In de maanden juli en augustus van 2016 hebben diverse Nederlandse gemeenten meermaals toestemming verleend voor demonstraties in hun steden waarbij symbolen zijn meegedragen van de terreurbeweging PKK. Wat zegt de wet eigenlijk over het meedragen van terreursymbolen? Is de vrijheid van demonstratie absoluut en mogen er geen beperkingen worden opgelegd wanneer symbolen bij die demonstraties een terreurentiteit vertegenwoordigen? NEE, zegt de wet.
Zowel de Nederlandse Wet als het Europees Hof voor de Rechten van de Mens zijn duidelijk over het meedragen van symbolen van terreurbewegingen tijdens demonstraties. Het is strafbaar. Het recht om te mogen demonstreren is vastgelegd in artikel 9 van de Nederlandse Grondwet in het kader van Vrijheid van Vergadering en Betoging. Aan dit recht kan en mag niet getornd worden, behoudens ieders verantwoordelijkheid voor de wet. Ook kan de wet daarin regels stellen ter bescherming van de gezondheid, in het belang van het verkeer en ter bestrijding of voorkoming van wanordelijkheden. Simpel gezegd, mag iedereen demonstreren waar hij of zij voor wil demonstreren, zolang men maar geen andere wetten of regels overtreedt. Deze regelingen zijn ook uitgebreid vastgelegd in de Venice Commission Guidelines on Freedom of Peaceful Assembly van de Europese Commissie die aangenomen is op 4 juni 2010 in Venetië, en waarin in paragraaf 3.3 wordt uitgelegd dat er inhoudelijke restricties kunnen worden opgelegd in het geval van een bedreiging of geweld.
Hizb-ut Tahrir tegen Duitsland
Het verbod op de Vrijheid van Vergadering en Betoging zien we terug in de zaak Hizb-ut Tahrir tegen Duitsland bij het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) op 12 juni 2012, waarbij het hof oordeelde dat Duitsland in haar gelijk stond om de activiteiten van Hizb-ut Tahrir in Duitsland te verbieden, omdat Hizb-ut Tahrir geen onduidelijkheden liet bestaan over de mogelijkheid tot het gebruik van de gewapende strijd. Doordat Hizb-ut Tahrir opriep tot het vernietigen van de staat Israël en het vermoorden van zijn inwoners oordeelde het hof dat Hizb-ut Tahrir geen beroep mag doen op de verenigingsvrijheid zoals vastgelegd in art. 11 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM). Het hof verwijst naar de misbruikclausule van art. 17 EVRM en oordeelt dat de vereniging afwijkt van de werkelijke bedoeling van art. 11 EVRM door dit recht in te zetten voor doeleinden die duidelijk indruisen tegen de waarden van het verdrag, met name de belofte van de vreedzame oplossing voor (internationale) conflicten en de onschendbaarheid van het menselijk leven.
Gaza-demonstratie
Op 24 juli beantwoordt de minister van justitie Ivo Opstelten Kamervragen van de ChristenUnie, SGP, en CDA over de Gaza-demonstratie van 24 juli 2014 in Den Haag. De vraag en de beantwoording is van vergaderjaar 2013-2014 met aanhangselnummer 2854.
Vraag: “Vindt u het wenselijk en is het toegestaan om met de vlag te zwaaien van ISIS, een volgens de Verenigde Naties terroristische organisatie?”
Antwoord: “Het Openbaar Ministerie (OM) heeft mij bericht dat het medio augustus het landelijke standpunt ten aanzien van de strafbaarheid van symbolen, vlaggen en andere uitingsvormen nader heeft bepaald. Daarbij is rekening gehouden met de meest recente ontwikkelingen nadat lokaal reeds eerder beleid was afgestemd. Het standpunt houdt in dat nu IS (voorheen ISIS/ISIL) en Hamas (door de EU en de VN) verboden, terroristische organisaties zijn die tot doel hebben geweld te plegen tegen bepaalde bevolkingsgroepen, het in het openbaar tonen van deze vlaggen van deze organisaties naar het oordeel van het Openbaar Ministerie strafbaarheid oplevert, op grond van artikel 137d en 137c Wetboek van Strafrecht. Tegen het dragen van deze vlaggen zal dan ook worden opgetreden.”
Actieprogramma Opstelten en Asscher
In augustus 2014 schreven de ministers Ivo Opstelten en Lodewijk Asscher een brief aan de Kamer waarin het Actieprogramma Integrale Aanpak Jihadisme wordt aangekondigd. “In Nederland is geen ruimte voor haatzaaien of extremisme. De jihadistische beweging is in alles het tegengestelde van waar onze democratie voor staat”, schrijven de ministers in de brief. Het actieprogramma heeft tot doel het beschermen van de democratische rechtsstaat, bestrijden en verzwakken van de jihadistische beweging in Nederland, en het wegnemen van de voedingsbodem voor radicalisering. Op pagina 13 punt 19b van het Actieprogramma is te lezen dat het tonen van vlaggen van verboden terroristische organisaties die geweld plegen tegen bepaalde bevolkingsgroepen in combinatie met andere ondersteunende uitingen strafbaar is: “Het tonen van vlaggen van verboden terroristische organisaties die geweld plegen tegen bepaalde bevolkingsgroepen, is in combinatie met andere ondersteunende uitingen strafbaar op grond van de artikelen 137c tot en met 137e van het Wetboek van Strafrecht. Daartegen zal door het Openbaar Ministerie worden opgetreden. Er wordt landelijke expertise ingericht waarmee de eenheden worden ondersteund bij deze aanpak,” staat er in het Actieprogramma.
PKK onverenigbaar met EVRM
De PKK is een gewelddadige terreurgroep die als zodanig wordt erkend door de Nederlandse staat en aanslagen pleegt op zowel militairen als burgers in Turkije. Kopstukken van de terreurbeweging hebben recentelijk opgeroepen tot het starten van een burgeroorlog in Turkije en tot het etnisch zuiveren van Turkije. Daarmee geeft de terreurbeweging PKK aan dat haar standpunten onverenigbaar zijn met de principes van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens en mogen aanhangers van die terreurbeweging, zoals ook het geval was bij de zaak Hizb-ut Tahrir tegen Duitsland, geen beroep doen op de verenigingsvrijheid zoals vastgelegd is in art. 11 van het EVRM.
Met dat gegeven in het achterhoofd en de wetten en uitspraken zoals hierboven beschreven, kunnen en mogen Nederlandse gemeenten geen toestemming (meer) verlenen voor demonstraties waarbij vlaggen en symbolen worden getoond van de terreurbeweging PKK in combinatie met andere ondersteunende uitingen. Tenzij we natuurlijk in een bananenrepubliek leven, waar wetten en regels ondergeschikt worden gemaakt aan het heersende anti-Turkije klimaat.
Het is aan ons om te wijzen op de twee maten waarmee gemeten wordt, en aan u om een oordeel te vellen. Leven we in een democratische rechtsstaat of in een bananenrepubliek?