Vandaag ontmoette de EU-rapporteur Turkije, de Hongaars-Nederlandse Kati Piri, de onlangs in Turkije veroordeelde journalist Can Dündar en HDP-leider Selahattin Demirtas.
Dündar was op uitnodiging van PvdA’er Kati Piri, Marietje Schaake van de D66 en Rebecca Harms van de Duitse Groenen, de partij van Cem Ozdemir die het wetsvoorstel voor erkenning van de vermeende “Armeense genocide” in het Duitse parlement initieerde, naar het EP afgereisd.
Dündar sprak daar over persvrijheid en mensenrechten en gaf aan dat de EU haar deuren niet moest sluiten voor Turkije en aan haar eigen waarden trouw moest blijven.
Selahattin Demirtas, leider van de HDP, was ook uitgenodigd door de commissie van Buitenlandse Zaken van het Europarlement. “Daar beantwoordde hij vragen over de situatie in Zuid-Oost Turkije, het opheffen van zijn immuniteit & vele andere parlementariërs, en hoe het vredesproces te herstarten. Boodschap van beide heren was: gooi de deur niet dicht naar Turkije, maar sta op voor de Europese waarden. Duidelijke boodschap!”, aldus een opgetogen Kati Piri.
Terechte vragen die we onszelf hierbij zouden mogen stellen is: Waarom zijn de oppositieleiders van de grootste oppositiepartijen CHP en MHP niet uitgenodigd, maar een partij wiens vertegenwoordigers aangeven dat ze hun ruggen leunen op een terreurbeweging? Waarom vindt men het normaal om de terreurbeweging PKK, die notabene op de terreurlijst van de EU staat, op te roepen haar activiteiten te staken? Waarom de normalisatie van dergelijke terreurbewegingen en het tot gesprekspartner maken ervan, zonder één weerwoord van de aldaar aanwezige dames en heren politici?
De EU vroeg immers eerder al in haar voortgangsrapportage in 2015 om verwijdering van de PKK van de terreurlijst, waarop Turkije weigerde. De EU eiste toen dat de Turkse regering de “Armeense kwestie” als een genocide zou erkennen, de PKK van de terreurlijst zou halen en het beëindigen van financiële steun vanuit de EU naar Turkije. Turkije weigerde met recht.
In de tussentijd is men druk bezig geweest om de PKK te whitewashen in de publieke opinie. De strijd tegen ISIS, kwam daarbij goed van pas. De PKK werd effectief omgedoopt tot een groep militanten, die het enkel op Turkse militaire doelen had voorzien en het zaaien van angst en terreur werd uitbesteed aan het geesteskind van Kandil, de terror-by-proxy TAK, voor wiens terreuraanslagen op burgers men geen verantwoording meer hoefde af te leggen. Een deel van de terroristen kon via uniformwisselingen zelfs witgewassen worden als legitieme gevechtseenheden onder de vlag van PYD-YPG, terwijl een ander deel zich bij de Peshmerge in Irak voegde.
We zien dat men op een stelselmatige manier Turkije bepaalde zaken wil opdringen vanuit de EU. Het geheven moraliserende vingertje om een gepolitiseerde geschiedschrijving te accepteren, een terreurbeweging die verantwoordelijk is voor tienduizenden doden van de terreurlijst te halen. Niet dat ze niet zien dat het om een terreurbeweging gaat. Ze zien het wel. Het gaat de EU erom, een wig te kunnen drijven tussen Turken en Koerden door de PKK als representatief te zien voor onderdrukte Koerden. Dat de Koerden onder de AK-Partij regering meer rechten hebben gekregen in Turkije dan onder welke andere Turkse regering dan ook, wordt terzijde geschoven. Het is pertinent onwaar en bovendien een belediging voor veel Koerden in Turkije, die zelf ook dagelijks te maken hebben met PKK-terreur. Zou je kunnen stellen dat er een proxy-oorlog gaande is tegen Turkije? Ja, dat kan zeker.
De voormalige Turkse premier Necmettin Erbakan zei het al in 2003: “Men treft voorbereidingen om Syrië binnen te vallen en te bezetten voor de belangen van Israël. Maar hun werkelijke doel is Turkije. Turkije moet volgens dezelfde machten zacht gemaakt worden en opgedeeld worden in hapklare brokken, zodat men delen ervan later toe kan voegen aan hun beloofde land.
Het verleden leert ons dat je Rijken en landen die niet meegeven met manipulaties van buitenaf, het beste van binnenuit uiteen kunt laten drijven. Eén van de krachten achter de “Arabische opstand” in het Ottomaanse Rijk was de Britse inlichtingenofficier Thomas Edward Lawrence die de Arabieren wist te overtuigen om samen met de Britten tegen de Ottomanen te vechten. In 1914, voor het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog was het zijn taak in zijn functie als archeoloog om de Negev woestijn in kaart te brengen voor het Britse Leger. Hij bracht daarna een lange tijd door in Karkamis in Gaziantep voordat hij zich voor actieve dienst meldde bij de Britse inlichtingendienst. De losse stammenverbanden werden vervolgens onder zijn aanvoering omgevormd tot een guerillaleger die aanslagen uitvoerde op militaire legereenheden van het Ottomaanse Rijk. De kroon op zijn werk was de verovering van Damascus in 1918, waarna hij terugkeerde naar Groot-Brittannië. Lawrence vond toen al dat joden het recht hadden op een thuisland in Palestina.
Je hoeft geen complotdenker te zijn om te weten dat de Ottomaanse geschiedenis het belang aantoont van alertheid wanneer het aankomt op de verdeel-en-heers-politiek van het nageslacht van de kruisvaarders. Toen wakkerden zij voor hun politieke agenda de vlammen aan van het Arabische nationalisme, met alle gevolgen van dien, waar we nu nog de naweeën van voelen. Tegenwoordig wakkeren zij de vlammen aan van het Koerdische nationalisme. Ik mag hopen, voor Turken en Koerden, dat de weldenkende Koerden niet in deze misleiding trappen en een les trekken uit wat de geschiedenis ons als gebroederlijke volkeren laat zien.
Toegegeven, aan dat gebroederlijke moet nodig gewerkt worden, maar ik heb er vertrouwen in dat we er wel uit gaan komen. Eerst dient de terreurbeweging PKK in zijn geheel ontmanteld te worden. Je kunt immers niet onderhandelen over vrede, als je terreur achter de hand houdt.